Siloam

“Een bijzonder, een opvallend en vooral een fijn huis.” Oud-bestuurslid en -directeur H. Sutter heeft het niet alleen over de markante architectuur van Siloam, maar ook over het wonen, de zorg en de sfeer in het Hoogvlietse huis. Siloam is een woonzorgcentrum en verpleeghuis in één. Met 82 woningen voor zelfstandig wonende senioren, 85 verzorgingshuisappartemen- ten, 64 plaatsen voor somatisch zieken in het later aangebouwde verpleeghuis én zorgvormen als ‘verpleeghuiszorg thuis’, kan met recht worden gesproken van een totaalpakket. Sutter, na zijn arbeidzaam leven woonachtig in Siloam, zegt dat het huis “in veler behoeften kan voorzien” en dat het gebodene “van een hoog gehalte” is. “Wij, als bejaarden, kunnen ons ‘veilig’ voelen in Siloam en dat is een goed gevoel. Het huis aan de Kruisnetlaan – op de Zalmplaat, tegen de Oude Maas – ging open in 1974. Van een totaalpakket was op die locatie toen nog geen sprake. Het verpleeghuis bevond zich namelijk nog in Kralingen. Zeventien jaar later werd Siloam één geheel.

Siloam was het initiatief van een dame. Enkele decennia voordat de opzienbarende woontoren in Hoogvliet uit de grond kwam, startte mevrouw Vink een rusthuis in Rotterdam-Kralingen. Ze liet haar twee villa’s op de hoek van de Merulaweg en de Rozenburglaan inrichten voor ‘langdurig verblijf. Het huis, gunstig gelegen in een groene omgeving met wat ‘leven’ in de buurt, telde verscheidene kamers en kamertjes en bood plaats aan ongeveer zestig bejaarde gemeente, was verpleegkundige en onder bewoners. Mevrouw Vink, lid van een Pinkster- haar handen veranderde het rusthuis min of meer ongemerkt in een verpleeghuis. Een huis voor bewoners van soms hoge ouderdom, die wel wat verzorging en verpleging konden gebruiken.

Eind jaren vijftig kwam dit toonbeeld van charitatief particulier initiatief in onrustig vaarwater terecht. Mevrouw Vink werd ongeneeslijk ziek en haar rusthuis, zoals het nog steeds heette, zou zomaar in gevaar kunnen komen als er niets geregeld was. Ze ging met haar zorgen naar haar pastor en voorganger, P. van der Woude, en vroeg hem om raad. De voorganger van de Gemeente Gods in Rotterdam-Zuid kwam, na enig onder- zoek, tot de conclusie dat het huis voortgezet zou kunnen worden door het beheer over te dragen aan een stichting. Aldus geschiedde. Mevrouw Vink overleed – na een langdurig ziekbed – in 1959 en liet het Kralingse rusthuis in haar testament als legaat na aan de stichting, die bij de oprichting in 1960 ‘Stichting Protestants Christelijke Verpleeginrichting voor Bejaarden en Chronisch Zieken Huize Siloam’ werd gedoopt. Het legaat betrof het beheer, de zorg en de verpleging; het onroerend goed moest worden aangekocht met behulp van een obligatielening, die 100.000 gulden bedroeg. Geld dat werd bijeengebracht door ‘vrienden, bekenden en gemeenteleden van de Gemeente Gods’.

Mevrouw Vink liet niet alleen haar verpleeg- huis aan de Merulaweg na, maar ook een kleiner rusthuis in Vlaardingen. In dit huis, een kapitale villa aan het Verploegh Chasséplein, was plaats voor ongeveer 25 bejaarden. Het heette – net als het andere huis van mevrouw Vink- huize Siloam. De naam is afkomstig uit de Bijbel en verwijst naar een bijzondere watervoorziening in de stad Jeruzalem. Het water was afkomstig uit een bron buiten de stad en kwam via een tunnel binnen de veilige stadsmuren, zodat de stedelingen zich ook in tijden van belegering konden laven en wassen. In het Nieuwe Testament krijgt een blinde het licht in zijn ogen terug als hij die, in opdracht van Jezus, heeft gewassen met water uit de Siloam- vijver. “De naam Siloam krijgt zo voor ons een bijzondere lading.”

Het bestuur van de stichting, waarvan Van der Woude voorzitter was geworden, moest al snel na de overdracht van beide tehuizen flink aan het werk. Het verpleeghuis in Kralingen voldeed namelijk niet aan de aangescherpte overheidseisen en ook het rusthuis in Vlaardingen was verouderd. Met overheidsgeld uit de zojuist geïntroduceerde Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) kon de ingrijpende verbouwing van het verpleeghuis ter hand worden genomen. Op de plek van de twee villa’s aan de Merulaweg kon in 1965 een modern verpleeghuis worden geopend met plaats voor 62 somatisch zieken.

Aan de opening ging een periode vooraf van drie jaar verbouwen. Niet alleen van de oude villa’s zelf, maar allereerst ook van het huis dat fungeerde als tijdelijke opvangplek van de bewoners. Die plek was de voormalige burgemeesterswoning in Poortugaal, een herenhuis van formaat, dat onder meer van centrale verwarming moest worden voorzien om voor even verpleeghuis te kunnen zijn. Een kleiner deel van de bewoners kreeg tijdelijk onderdak in het rusthuis te Vlaardingen. Dit kleine huis onderging later ook een verbouwing, maar ging in 1978 dicht toen in het naburige Schiedam een nieuw, groot verpleeghuis werd opgeleverd. In dat huis, Drie MaasStede geheten, kwam het merendeel van de Vlaardingse Siloam- bewoners terecht. De villa aan het Verploegh Chasséplein werd afgestoten en kreeg een andere bestemming.

Het tijdelijke verblijf in Poortugaal was niet alleen een uitkomst tijdens de verbouwing in Kralingen, maar had ook grote gevolgen voor de toekomst van ‘Huize Siloam’. In de oude burgemeesterswoning manifesteerde zich namelijk de wens om een verzorgingshuis en seniorenwoningen te bouwen. “Vele bejaarden wilden graag in een dergelijk huis wonen,” aldus H. Sutter. “De woningen waren schaars en de behoefte aan seniorenwoningen en eventuele verzorgingswoningen was groot.

Intensief en langdurig overleg met de gemeenten Poortugaal en Rotterdam, het Grondbedrijf Rotterdam en de provincie volgde. Dat leidde uiteindelijk op 7 maart 1971 tot het slaan van de eerste paal in de Hoogvlietse wijk Zalmplaat, die toen nog viel onder de gemeente Poortugaal, maar later overging naar Rotterdam. Het bestuur van Siloam – die dit wapenfeit na een moeizame periode van ’talmen, ergernis, geduld en afwachten’ zag als een grote triomf – realiseerde in Hoogvliet een plan dat al enige tijd kant en klaar lag bij de afdeling Bejaardenzorg van de gemeente Rotterdam. Het plan, een ontwerp van architectenbureau Krijgsman en Van Duin, omvatte een flatgebouw van zestien woon- lagen met 144 verzorgingsplaatsen op de eerste zeven verdiepingen en daarboven 103 serviceflats voor 65-plussers, zowel echtparen als alleenstaanden. De gemeente, die andere instellingen nog niet had weten te interesseren voor het plan én de exploitatie daarna, wist het bestuur van Siloam te overtuigen. Vooral omdat dat bestuur zeker was van de noodzaak om tegemoet te komen aan de enorme behoefte aan dit soort voorzieningen. “Met de toegezegde hulp van alle instanties en de inbreng van deskundigen zou de realisering van dit plan goed uitvoerbaar kunnen zijn,” meende het bestuur, dat een en ander goed inschatte.

Huize Siloam – volgens een krant een ‘architectonisch opmerkelijk project-was klaar in 1974. De Rotterdamse wethouder De Vos verrichtte op 6 mei van dat jaar de feestelijke opening van het huis, dat overigens nog steeds op Poortugaals grondgebied stond. In het huis was werk voor ongeveer vijftig full- time personeelsleden, maar door het grote aantal part-timers traden er bijna tachtig in dienst. Ze moesten uiteraard vakbekwaam zijn, maar christelijke beginselen telden bij de selectie zeker ook mee. Na verloop van tijd kreeg vakbekwaamheid de overhand en werd niet meer gevraagd dan de identiteit van het wooncentrum te eerbiedigen. Siloam mag dan wortels hebben in de Pinkstergemeente, het huis was algemeen protestants-christelijk van signatuur en het bestuur telde ook gereformeerden, hervormden en baptisten.

Eind jaren zeventig – vlak voordat de stichtingsnaam veranderde in ‘Protestants Christelijke Stichting Huize Siloam – kwam de wens naar voren om het verpleeghuis in Kralingen te vervangen door nieuwbouw. De kamers waren te klein en het aantal bedden per kamer te groot. Bovendien wilde het bestuur uitbreiding ten behoeve van psycho- geriatrische patiënten. Het plan voor een nieuw verpleeghuis met 120 bedden strandde echter bij het ministerie van WVC. Wel kreeg het bestuur goedkeuring voor nieuwbouw – zonder capaciteitsuitbreiding – bij het woonzorgcentrum in Hoogvliet. In 1989, tien jaar na de eerste plannen, ging de bouw van start en op 20 februari 1991 was de opening. Daarmee was Huize Siloam één huis geworden, een Hoogvliets huis voor wonen, zorg en verpleging en nu ook voor psycho- geriatrische patiënten. Een totaalpakket op één locatie. “Dit was het beleid waarnaar het bestuur in al die jaren had gestreefd en dat nu eindelijk was bereikt,” aldus Sutter. Een in 1999 afgeronde renovatie – waarbij het aantal verzorgingsplaatsen werd teruggebracht tot 85 en het aantal seniorenwoningen tot 82- veranderde daar niets aan. Wat wel veranderde was dat Siloam zich meer en meer ging richten op het verlenen van extramurale zorg in de wijk. Aan mensen dus die zelfstandig wonen. Vanaf 2000 werd het totaalpakket van Siloam nog eens versterkt door het leveren van verzorgingshuiszorg en verpleeghuiszorg in de seniorenwoningen.

Wat ook veranderde was dat Siloam, gevoed door ontwikkelingen in de ouderenzorg, steeds meer op zoek ging naar samenwerking. Via een fusie met PCSO op 1 januari 1996 resulteerde dat in een deelname aan Zorggroep Rijnmond.